Paniekaanvallen Gevoeligheid voor stress en lichamelijke sensaties maken volwassenen met autisme kwetsbaar voor paniekaanvallen. Belang Hoewel er zoiets bestaat als de diagnose paniekstoornis zijn er allerlei stoornissen waarbij paniekaanvallen voorkomen. Ook hoeft een paniekaanval niet perse samen te gaan met angst. Sommige volwassenen met autisme hebben alleen last van de fysieke symptomen. Zij zijn meestal ook niet in staat om aan te geven wat de aanval opwekt. Anderen weten goed wat de aanval opwekt en vertonen vaker angst en vermijdingsgedrag. De aanwezigheid van paniekaanvallen met angst is een aanwijzing van ernstigere problematiek, wat een negatief invloed heeft op het beloop en de behandeling van vrijwel alle psychische stoornissen. Hoe vaak komt het voor? Artboard 19 7 van de volwassenen heeft ooit één of meerdere paniekvallen gehad Artboard 19 83 van de volwassenen met een angststoornis heeft wel eens een paniekaanval gehad Artboard 19 15 van de volwassenen met paniekaanvallen ontwikkelt binnen een jaar een paniekstoornis Artboard 19 30 procent van de paniekaanvallen vindt plaats zonder angst Artboard 19 12 procent van de volwassenen met paniekaanvallen had hun eerste aanval voor hun achtiende Artboard 19 11 Volwassenen met paniekaanvallen ontwikkelen later 2 keer zo vaak een depressie als volwassenen die dat niet hebben (11% vs. 6%) Artboard 19 15 van de volwassenen met autisme heeft ooit een paniekstoornis gehad Artboard 19 47 minuten voordat een paniekaanval zich voordoet beginnen veranderingen in hartslagvariabiliteit en ademhaling zich voor te doen Ervaringen van autistische volwassenen “Het voelt alsof mijn borst zonder reden heel zwaar wordt en tegen mijn longen aan drukt, waardoor het heel moeilijk wordt om adem te halen. Ik probeer adem te halen, maar hoe meer ik dat probeer hoe meer ik verstik. ” “Ik had mijn eerste paniekaanval aan het begin van de middelbare school. Eerst had ik ze meestal drie keer per dag, maar naarmate ik meer gewend raakte aan de ruimte, de mensen en de routines werd het minder.” “Als ik een paniekaanval krijg probeer ik iets te doen waar ik rustig van wordt: een warme douche, een serie kijken, een kopje thee drinken.” “Zonder aanwijsbare reden begint opeens je hart sneller te kloppen, kan je geen adem krijgen, wordt je lichaam koud en je keel droog. Je hebt het gevoel alsof er iets ergs gaat gebeuren, maar geen idee wat.” “Voor mij voelt het alsof iemand een prop katoen door mijn keel gedrukt heeft, waardoor mijn mond ontzettend droog wordt en het moeilijk is om nog adem te halen.” “Tijdens een stressvolle periode waarin ik tegelijkertijd begon met studeren en met een bijbaantje had ik op een gegeven moment een paar paniekaanvallen per dag. Het enige wat toen nog hielp was medicatie. Hierdoor verdwenen de aanvallen volledig. Maar nadat ik stopte met de medicatie kwamen ze gelijk weer terug.” “Ik heb ook last van aanvallen, alleen voel ik geen paniek. Ik noem ze toch maar paniekaanvallen, omdat het daar het meeste op lijkt: hartkloppingen, ademnood, pijn op borst. Ik voel ze niet opkomen en heb geen idee wat ze veroorzaakt. Ik voel me kalm wanneer het gebeurd en kan meestal gewoon doorgaan met wat ik aan het doen was. Ik heb alleen last van de fysieke symptomen. Soms moet ik even pauzeren omdat ik anders geen adem genoeg heb.” “Ik heb niet veel inzicht in wat een paniekaanval bij mij opwekt. Ik kan ze overal krijgen: thuis, onderweg, tijdens het sporten. Als ik een paniekaanval krijg neem ik even 10 minuten pauze. Om ze te voorkomen helpt het om structuur aan te houden. Hoe voorspelbaarder mijn dag, hoe kleiner de kans.” Betekenis voor autismevriendelijk Nederland In autismevriendelijk Nederland is niet alleen aandacht voor autistische volwassenen die last hebben van paniekaanvallen met angst, maar ook voor volwassenen met autisme die paniekaanvallen hebben zonder angst te ervaren. Voor de eerste groep worden psychotherapeutische interventies toegepast en voor de tweede groep psychosomatische interventies. Tevens worden sociaal-maatschappelijke interventies toegepast om de rust en daarmee de drempel voor paniekaanvallen onder volwassenen met autisme te verhogen. Links Ron Norton e.a. (1986), Factors associated with panic attacks in nonclinical subjects Anke Ehlers & Peter Breuer (1995), Selective attention to physical threat in subjects with panic attacks and specific phobias Ronald Rapee e.a. (1990), Subject-described features of panic attacks using self-monitoring Anke Ehlers (1998), Selective Processing of Threat Cues in Subjects with Panic Attacks Anke Ehlers (1995), A 1-year prospective study of panic attacks: Clinical course and factors associated with maintenance Middleton & Ashby (1995), Clinical recovery from panic disorder is associated with evidence of changes in cardiovascular regulation David Barlow e.a. (1985), The phenomenon of panic Goodwin & Hamilton (2001), Panic Attack as a Marker of Core Psychopathological Processes Masao Tsuchiya e.a. (2009), Non-fearful vs. fearful panic attacks: A general population study from the National Comorbidity Survey Jolene Kinley e.a. (2011), Panic attacks as a risk for later psychopathology: results from a nationally representative survey Gagan Joshi e.a. (2013), Psychiatric Comorbidity and Functioning in a Clinically ReferredPopulation of Adults with Autism Spectrum Disorders: A Comparative Study Anne Lever & Hilde Geurts (2016), Psychiatric Co-occurring Symptoms and Disorders in Young, Middle-Aged, and Older Adults with Autism Spectrum Disorder Bruce Friedman & Julian Thayer (1998), Autonomic balance revisited: panic anxiety and heart rate variability Alicia Meuret e.a. (2011), Do Unexpected Panic Attacks Occur Spontaneously? Andrew Baillie & Ronald Rapee (2005), Panic attacks as risk markers for mental disorders